scroll down for an English version of this page.
Graficus Jan de Haan is in Edam geboren en opgegroeid. Hij woont en werkt nu in Purmerend, maar de ets Edam is een van de werken die hij altijd om zich heen wil hebben. “Juist die ets heeft een hoop teweeg gebracht. Er zijn veel nieuwe werken uit ontstaan. Ook hoort Edam bij die werken die volledig zijn gelukt, qua techniek en beeld. Het is een ets die je in een oogopslag kunt overzien, maar waar je je ook uren in kunt verliezen.”
Jan de Haan is een eigenzinnig etser en schilder. Typerend voor hem is de uitspraak: ,,Dromen, denken, maar vooral kijken is mijn vak. Elke dag leef ik in een wereld die ik nog moet maken.” De grondbeginselen van de etstechniek leerde hij op de Gerrit Rietveld Academie van Ap Sok en Lex Metz. Schilderles kreeg hij van Herman Gordijn. Maar zijn ‘grote leermeester’ is Hercules Seghers.
Net als Seghers is De Haan een inventief kunstenaar en bouwer van imaginaire landschappen. Via de door hemzelf ontwikkelde etstechniek, waarbij hij gebruik maakt van asfaltpoeder, bouwt hij zijn prenten op uit ontelbare, gracieuze lijntjes. Eerst wordt de ondertekening op de zinkplaat afgezet. Daarna worden minuscule asfaltdeeltjes neergestrooid en met het penseel geordend. Terwijl de korreltjes langzaam en minutieus met elkaar worden verbonden groeit, klimt en daalt de lijn. Als uiteindelijk de juiste zwart-wit werking in de compositie is bereikt, stopt het proces van verbinden. Dan wordt de compositie in poeder op de plaat vastgebrand.
Jan de Haan balanceert tijdens zijn werkproces steeds tussen abstractie en realiteit. In dialoog met zijn materiaal stuurt hij, maar laat zich ook leiden. Hij weeft het ene imaginaire takje voor het andere tot er een ‘echt’ landschap ontstaat. Hier en daar wordt in de ‘landschappen van de geest’ – die je als kijker moet leren lezen, liefst met een loep – de aanwezigheid van de mens gesuggereerd. Lange tijd fungeerde de ‘Hades’ als thema, en woedde er op de prenten een stevige brand. Recente werken zijn verstild. Maar iedere prent is complex, en ontstaat na verschillende etsfasen. Niet ongebruikelijk zijn tien à twintig tussenstaten. De laatste staat is puur kantwerk. Meestal beleeft de plaat drie drukken; twee op linnen, een op papier.
Schilderijen maken, in het bijzonder portretten en landschappen, ervaart De Haan als studies voor het etsen.
“Etsen is een dieper werkproces dan schilderen. Als ik ets, ben ik op het zink. Daar ben ik schilderend bezig. De ervaring die ik opdoe in het vervaardigen van olieverfportretten is nuttig. Daardoor ben ik af en toe in staat een paar etsstaten over te slaan.” Voor de dunne, uit transparante lagen opgebouwde portretten gebruikt Jan de Haan een palet dat is samengesteld uit gelen, roden en blauwen. Net als elke ets, groeit ieder schilderij langzaam, beeld over beeld, naar de uiteindelijke staat.
Elk jaar ontstaan een of meer herziene drukken. Jan de Haan stelt: ,”Met het oeuvre dat er nu ligt, kan ik eigenlijk mijn hele leven toe. In sommige, eerder gemaakte landschappen zet ik met mijn ‘martertjes’ een nieuwe wandeling uit. Zo’n ets, gedrukt op linnen of Belgisch katoen, herzie ik met olieverf. In grote lijnen blijft de compositie dezelfde, ik corrigeer details. Niet elke ets leent zich daartoe. Zo zal ik in bevroren tijdsbeelden als ‘Wave of fear’ of ‘Hades’ nooit ingrijpen. Ik streef naar twee nieuwe etsen van groot formaat per jaar. ‘Verdronken waanzin in augustus’, mijn laatste werk, is de eerste ets die ik uit vier grote delen heb samengesteld.”
-Martha Dirkmaat-Planting-
Etcher Jan de Haan was born and raised in Edam. He now lives and works in the nearby city of Purmerend, yet the etching entitled Edam is one of the works, which he describes as representative for his oeuvre. Especially that etching greatly shaped my approach and constitutes the starting point and inspiration for many new works. Next, Edam belongs in the category of etchings in which the application of craftsmanship and artistic composition successfully coincide. It is feasible to view that etching at a glance, but equally one can study its properties for many hours.
Jan de Haan is a headstrong etcher and painter. Characteristic is his statement “dreaming, meditation, but foremost observing is my profession. Somehow I feel compulsive to mould each new day.” During his study at the Gerrit Rietveld Academy , Amsterdam , Ap Sok and Lex Metz taught him the basic skills of etching techniques. Herman Gordijn was his lecturer to develop his painting skills. Yet, his principal ‘tutor’ is Hercules Seghers.
Like Seghers (ca 1590 – ca 1638), Jan de Haan is a creative artist and an architect of imaginary landscapes. By applying his own specifically developed etching technique, inasmuch he uses asphalt powder, he constructs his compositions by means of countless delicate lines. Firstly, the skeleton of the drawing is sketched on the zinc plate. Thereafter, the minuscule asphalt grains are scattered on the plate and structured by means of brushes of different size and make. While the grains are slowly and precisely amalgamated, the line of the drawing ascends and descends. Eventually, once the intended black-white effect is achieved in the composition, the process of amalgamation halts. At that time, the plate is heated and the composition in powder is burned onto the plate.
While the working process is progressing, Jan de Haan balances continuously between abstraction and reality. In an ongoing interaction with his utensils and materials, he sets out the course but equally these do direct him as well. In an ongoing effort, he draws a multitude of imaginary intertwined twigs, until an illusory landscape comes into existence. Occasionally the presence of human being is suggested in the imaginary landscapes; however, the spectator must unravel the panorama and preferably experiences such by using a magnifying glass. During a considerable length of time, the Hades (the gloomy abode of the dead) functioned as theme in his work and intense fire was raging in the printings. Recent works reflect a more restraint nature. Each drawing is a complex one and comes into existence after numerous etching phases. Ten to twenty intermediate stages are common practice. The ultimate state resembles similarities in design and detail with delicate lacing. The number of printings of each plate are limited. Usually three prints are made of each plate: two copies on linen, one on paper.
Jan de Haan experiences the creation of oil paintings, specifically those of portraits and landscapes, as preparatory studies for his etchings.
“Compared with painting, etching is a more profound working process. Whenever I am engaged in the etching process, I encounter myself on the zinc plate. In a way, I am painting. The cumulative experience with the composition of oil paintings is beneficial; occasionally that enables me to skip a few phases in the etching process.” Jan de Haan uses a palette of yellows, reds and blues for his portraits that he composes of translucent layers of paint. In the same way as his etchings, each painting evolves gradually – image over image – towards its final stage.
Revised versions of his etchings originate annually. Jan de Haan asserts: “The existing oeuvre provides me with ample opportunity to continue for a lifetime. I devise a new experience within some of the earlier composed landscapes. I rework such an etching that is printed on linen or on Belgian cotton, with oil paint by using brushes of weasel hair. In fact, I create a painting within an etching. Overall, the composition remains identical but details are altered. Not each etching is suitable for such reworking. I would never make any revisions in ’Wave of Fear’ or ‘Hades’ as these reflect a characteristic portrayal of a becalmed era. I make an effort to turn out two large size etchings annually. My most recent work ‘Drown madness in August’ is the first etching composed of four individual parts”
-Martha Dirkmaat-Planting-